Een tijdje terug ging ik met mijn moeder naar de juwelier in het dorp. De sieraden die ze tijdens haar leven van mijn vader kreeg moesten worden opgeknapt, vond ze. Zo zouden haar kostbaarheden, als haar tijd gekomen was, met glans naar de volgende generatie kunnen verhuizen.
De juwelier nam de tijd. Ook ik ging er voor zitten. Want al heb ik niet veel met juwelen, voor een goed verhaal ben ik altijd wel te porren. Langs een glimmend spoor nam mijn moeder ons mee door haar leven. Ze vertelde waarom mijn vader soms diep in de buidel had getast, zelfs in de tijd dat schraalhans keukenmeester was.
De geboorte van mijn oudste broer werd bezegeld met een armband. Mijn vader die zijn hele leven nooit één knol voor een citroen verkocht biechtte op dat er maar een dun laagje bladgoud over het zilver lag. Al vertellend streek mijn moeder voortdurend over de armband, ‘het zit er anders nog goed op’ besloot ze. Ik keek naar haar, ontroerd door haar tevredenheid over tweeënzestig jaar moederschap en het dunne laagje bladgoud.
Het laatste dat mijn moeder van haar vinger schoof was de ring die ze liet maken na het overlijden van mijn vader. Plechtig legde ze twee ineengestrengelde trouwringen op het lapje fluweel dat voor haar op de tafel lag. Het diamantje tussen de twee strengen wiebelde een beetje. Het kroontje waarop het steentje lag moest volgens de juwelier nodig worden ‘opgedikt’ want het kon ieder moment greep op de zaak verliezen.
De hele operatie zou een week duren. Mijn moeder liet haar kroonjuwelen na een paar flinke ‘wat moet dat moet’ knikjes achter. In de wachtweek zag ik haar regelmatig voelen aan het kuiltje boven haar borstbeen dat doorgaans gevuld was met het hartje van haar halsketting. Na haar 25 jarige huwelijksfeest had ze de ketting met hanger nooit meer afgedaan. Zelfs niet in bed of onder de douche.
Door al het gejuwelier dacht ik na over een andere ketting in de nalatenschap: die van vlees en bloed. Hoe het leven van generatie naar generatie stroomt blijft me intrigeren. Neem nu de verbondenheid van een vrouw met zowel haar moeder als haar oma. Wanneer je de eicellen in hun eierstokken volgt wordt hun band plotseling verrassend concreet. Want, terwijl jouw moeder in de buik van je oma zat droeg ze al de eicel in zich waaruit jij ben voortgekomen.
Ik sla een fotoalbum open en zie mezelf liggen in de armen van mijn moeder. Op een andere foto lig ik in de armen van mijn oma. Geliefd en geborgen, als een diamantje in een kroon word ik vastgehouden.
Ik zucht. Wie het leven zó doorgegeven krijgt erft een rijkdom die op geen enkel lapje bij de juwelier past.